Motivatie Disorder

Ik voelde het thuis al: Gebrek aan Motivatie, in haar dodelijkste vorm.
‘Waarom zou ik gaan rennen? Wat heeft het eigenlijk allemaal voor zin?’ vroeg ik me af.
Dus ik stak mijn vingers in mijn oren en riep heel hard: ‘Lalalalalala, ik hoor je niet, ik hoor je niet!’ en trok ondertussen snel mijn loopschoenen en loopkleding aan.

Eenmaal voor een voldongen feit gesteld, stemde mijn motivatie schoorvoetend in, met mijn voornemen eens even zestien kilometer te lopen. Maar omdat mijn motivatie volstrekt onbetrouwbaar is, nam ik expres geen mobieltje mee.

En dat was maar goed ook, want al in de eerste tien minuten begon het gezeur: ‘Wat gaat het moeilijk vandaag. Volgens mij is zestien kilometer vandaag te ver hoor. Misschien kun je beter een klein rondje doen? Of nog beter: waarom bel je niet naar huis, dat ze je komen ophalen?!’

Gelukkig is mijn motivatie corrupter dan Don Corleone, en dus makkelijk om te kopen met koffie en spa rood, en zo lukte het me toch om het pannenkoekenhuis in Westendorp te bereiken.

Eenmaal daar zaten motivatie en ik eindelijk op één lijn: we wilden allebei graag naar huis. Makkelijk ging het nog steeds niet, maar we wisten waarvoor we het deden, mijn motivatie en ik.

En toen ik thuis uitgeteld op de bank viel voelde ik de beloning door mijn lichaam trekken. Dat heerlijke gevoel van prestatie en zelfoverwinning, en die prettige wetenschap: vanavond mag ik een bak patat met, een frikandel en een bamibal!

Want op die dagen dat het ondenkbaar is om te gaan hardlopen, doe ik altijd het ondenkbare.
Want ik weet: het is nog ondenkbaarder om níét te gaan.

Similar Posts

One Comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.